Net zoals een paard, ezel en varken is een giraffe een hoefachtige, dat betekent dat ze dus hoeven hebben. Bij een paard en ezel is het één geheel, maar bij giraffen is het in tweeën gedeeld, dus eigenlijk twee tenen.

Waar komen giraffen veel voor?

Giraffen komen veel voor in Kenia en Tanzania. Dat zijn twee landen in Afrika. . De giraffe heeft net zoveel halswervels als een mens dus 7 halswervels, maar omdat die wel dertig cm per wervel zijn, is die nek zo lang. Tel je daar de lange poten nog bij, dan kan een volwassen giraffe wel 6 meter hoog worden. Giraffen hebben ook nog kleine stompe horens. Ze zijn bruin met zwarte pluimpjes erop

Eten en drinken van de giraffe?

De giraffe heeft ook nog een hele bewegelijke tong. De tong is 40 cm lang en is helemaal zwart. Ook is die tong wel heel sterk, hij kan er bladeren en takjes mee van de boom afrukken. De giraffe eet wel 12 uur per dag. De giraffe eet: bladeren, takken, doorns en vruchten. Als er lange tijden van droogte zijn kan hij lang zonder water. Maar wanneer een giraffe moet drinken kan een leeuw of een hyena hem gemakkelijk aanvallen. Om te drinken moet hij namelijk zijn voorpoten spreiden. Een hyena of leeuw valt aan in de nek dat is de meest gevoelige plek van de giraffe.

Gewicht, lengte en leeftijd 

De wetenschappelijke naam voor de giraffe is: Giraffa camelopardalis. De Engelse naam is: giraffe. De meeste giraffen worden 15 tot 25 jaar en de lengte is meestal 4 tot 6 meter. Het gewicht is van 550 kilo tot 1930 kilo. Zij leven in groepjes van 5 tot 20, of soms zelfs 40 dieren. Hun sterke gezichtvermogen en gehoor waarschuwen hen voor naderend gevaar. Giraffen kunnen heel hard rennen, als ze moeten vluchten, de snelheid is: 65 km per uur en hij kan ook nog zwemmen.

De geboorte

Net zoals bij vele dieren verschijnen eerst de hoefjes en dan komt het donkere snuitje tevoorschijn. Het girafje wordt naar buiten geperst en valt dan van een hoogte van 2 meter op de grond. De moeder besnuffelt dan haar jong en likt het met haar lange tong. Het jong is nat. Het jong probeert zijn kop op te tillen en op zijn poten te gaan staan. Dat lukt nu nog niet. Als het uiteindelijk lukt, ziet er nog niet uit. Het jong doet een stapje, wankelt en ligt alweer. Een uur na de geboorte kan het jong al zo lang staan dat hij ook bij de uier van zijn moeder kan, om te drinken. Een paar uur later loopt het jong al.